Het kán wel anders…
blog – door Folkert de Jong
(Stop met liefdadigheid II)
De vorige blog leverde me heel wat meer reacties op dan ik op had gerekend. Net als altijd schreef ik over wat me raakte en wat ons beweegt. In dit geval zat er heel wat frustratie achter. Ik schreef over twee dingen die me dwars zaten: 1) stereotypen over Afrika die in stand gehouden worden door instanties die ze zouden moeten vermijden, en 2) hoe het model van NGO’s ongezonde mechanismes in stand houden. Maar zoals zo vaak als je schrijft vanuit frustratie komt er zelden een oplossing. Maar hoe dan wel? Dat was de vraag. Niets meer geven? Op je centen zitten? Geen projecten meer steunen? De problemen die ik aankaartte waren voor de meeste mensen herkenbaar, maar de oplossing?
Nu is er geen sprake van dat ik in een blogje op Micha de oplossing zou kunnen geven. Slimmere en meer ervaren mensen dan ikzelf hebben hierover nagedacht. Er zijn er zeker die zeggen dat NGO’s beter kunnen stoppen (zie Dambisa Moyo’s Dead Aid), maar tegenover haar zijn er ook genoeg anderen. (Jeffrey Sachs, William Easterley). Ik zal niet beweren de gouden oplossing in dit debat te bieden. Maar ik kan wel zeggen wat voor ons criteria zijn voor een goed ‘goed doel’. Het uitgangspunt is, niet verrassend, het zoeken naar gerechtigheid. Op welke manier kunnen NGO’s werken aan een rechtvaardige wereld?
Suggestie 1: Stereotypen, vermijden en/of uitleggen
In de vorige column schreef ik over de stereotype beelden van ‘Afrika’ in reclamespotjes van hulporganisaties. ‘Afrika’ is in de beeldvorming een ‘land’ waar allemaal arme zielige zwarte mensen wonen met corrupte regeringen en permanente hongersnood. Het is al heel wat als een NGO in het fondsenwerven dit beeld vermijd. Her en der vind je daar goede voorbeelden van.[1]
Het lastige met stereotypes is dat ze dééls waar zijn. In veel gevallen ís het zo dat in een dorp op het platteland in Malawi het onderwijs en de watervoorziening te wensen overlaat, het ís zo dat er mensen zijn in Congo op de vlucht voor oorlog, huis en haard verloren hebben. Armoede, geweld, slecht functionerende overheden, slechte gezondheidszorg zijn een realiteit voor veel mensen ten zuiden van de evenaar. Dat moet toch wel benoemd worden?
Dit is wat schrijfster Chimamanda Adichie ‘the danger of a single story’ noemde. Elke plek, elk mens, heeft meerdere kanten. Stereotypes ontstaan waar de andere verhalen niet worden verteld. Ik denk nu vooral aan het verhaal van het ontstaan van de armoede. Waarom zijn mensen arm? Waarom is er zoveel armoede nou juist in Congo? In Malawi? Er zijn weinig NGO’s die aan die dat verhaal vertellen. Maar als deze vraag niet gesteld word ben je als organisatie gedoemd om alleen wat gevolgen te bestrijden.
Maar ook hier: er zijn organisaties die deze vraag wél stellen. Een voorbeeld is Global Justice. Zij lieten onderzoek doen naar de kapitaalstromen van en naar Afrika. En wat blijkt? De wereld profiteert van Afrika, het zogenaamde ‘arme’ continent brengt de rest van de wereld heel wat geld op.
The study finds that African countries receive $161.6 billion in resources such as loans, remittances and aid each year, but lose $203 billion through factors including tax avoidance, debt payments and resource extraction, creating an annual net financial deficit of over $40 billion.[2]
Het onderzoek concludeert dat Afrikaanse landen 161,6 miljard dollar in bronnen als leningen, (privé)-afdrachten en hulp ieder jaar ontvangen, maar 203 miljard dollar wordt verloren door factoren als belastingontduiking, schuldaflossing en mijnbouw, waardoor jaarlijks een financieel tekort ontstaat van 40 miljard dollar.
Het is erg belangrijk dat deze informatie breder bekend wordt. Dergelijke cijfers verklaren de armoede en geven betere opties om die armoede te bestrijden. Het zou NGO’s stukken effectiever maken.
Suggestie 2: eigenaar
Over deze suggestie kunnen we korter zijn. Maar al te vaak is een NGO in westerse handen. De hoofdkwartieren van UNICEF, Oxfam, Save the children staan respectievelijk in New York, Oxford en Londen. Het gevolg is dat maar al te vaak een programma wordt uitgedacht in, zeg, New York, die dan in Kampala zou moeten worden uitgevoerd. Maar al te vaak passen de oplossingen bedacht in kantoren in de Europese hoofdsteden niet bij de praktijk in Afrikaanse steden. De programma’s worden ‘aan de grond’ vaak niet ervaren als Afrikaanse, lokale programma’s, maar als ideeën ‘van hen’.
Wat het probleem verergert is dat Europeanen en Amerikanen te werk worden gesteld in de Afrikaanse landen. Deze expats (ze heten geen immigranten natuurlijk) krijgen een aanzienlijk hoger loon dan hun Afrikaanse collega’s en maar al te vaak wonen ze in hun eigen ‘expatgemeenschappen’. De vraag is wie hier beter van wordt. De arme Afrikaan in ieder geval niet. Die zijn op deze manier geen eigenaar van wat als oplossingen zou moeten gelden.
Kan het anders? Jazeker. Om te beginnen zou het beter zijn om lokale projecten te stimuleren, dan in Europa iets te verzinnen. Er zijn al NGO’s die zo werken. (Kerk in Actie bijvoorbeeld)
Daarnaast zouden de organisaties, voor zolang ze nog in het westen gebaseerd zijn, zich erop kunnen toeleggen om Afrikaanse medewerkers aan te nemen. Zowel in de Afrikaanse landen, als in Europa. Het is, op zijn zachtst gezegd, opvallend hoe weinig Afrikaanse migranten werken in NGO’s. Dit komt volgens mij niet door gebrek aan kwaliteiten bij Afrikanen in Nederland, maar door beleid bij de NGO’s zelf die de meerwaarde van Afrikaanse medewerkers niet lijken in te zien.
Laatste punt: men is níet dankbaar
Deze twee suggesties zijn wat mij betreft de basis voor betere verhoudingen en kansen voor NGO’s. Dat er iets moet veranderen staat voor mij als een paal boven water. Afgelopen zomer las ik in Malawi een krant waar in een hoek werd gevraagd aan diverse Malawianen wat zij vonden van het werk van NGO’s. De taal loog er niet om. In Nederland wordt mensen maar al te vaak voorgespiegeld hoe dankbaar ‘men’ is met het ontwikkelingswerk. Ik las er niets van terug. ‘Niet transparant’, ‘egoïstisch’, ‘zijn niet aansprakelijk tegenover Malawianen’ waren de meer vriendelijke woorden die gebruikt werden. Deze Afrikanen waren niet dankbaar en hadden daar ook geen enkele reden voor.
Zijn er kansen voor NGO’s om gerechtigheid in de wereld te bevorderen? Jazeker. Doen ze dat ook? Sommigen wel. Het kan wel. Maar niet zolang we werken uit liefdadigheid. Ga voor gerechtigheid!
Folkert de Jong is dominee en schrijft voor Micha Nederland regelmatig een scherpe blog over gerechtigheid. Hij gaat theologische thema’s niet uit de weg en neemt ons mee in de zoektocht naar het Koninkrijk van God en Zijn gerechtigheid.
[2] http://www.globaljustice.org.uk/resources/honest-accounts-2017-how-world-profits-africas-wealth