Blog Marnix Niemeijer – Op de World Humanitarian Summit

Marnix Niemeijer voormalig voorzitter van Micha Nederland en Micah International is als afgevaardigde van Micah Global aanwezig op de World Humanitarian Summit. Hij doet hier dagelijks verslag van zijn ervaringen in en rondom de Summit. Lees met hem mee. 


Na de World Humanitarian Summit 

25 mei – Istanbul 

Het is de avond na de top. De World Humanitarian Summit (WHS) was een andere VN-top dan alle andere ervoor. Dit keer geen uit onderhandeld slotdocument, maar gesprekken de kernverantwoordelijkheden en commitments die Ban Ki Moon had geformuleerd. Niet allen VN-medewerkers en diplomaten maar ook mensen vanuit het brede maatschappelijke middenveld.

De top maakte duidelijk dat met alle conflictsituaties en rampen die er zijn nieuwe vormen van partnerschappen broodnodig zijn. Waar er nu nog dikwijls sprake is van een competitie tussen VN-organisaties, zullen naar de toekomst toe samenwerking en partnerschap centraal moeten staan. Verder moet de dynamiek veel meer van onderaf komen. People and communities at the center. Dus meer geld rechtstreeks naar ‘grassroots’ organisaties. Dit betekent wel dat er een verschuiving van macht zal moeten komen. Ik ben benieuwd of de VN-systemen dit daadwerkelijk laten gebeuren.
Ook de nadrukkelijke aandacht voor faith based organisation (FBO) duidt op nieuwe accenten, sterker nog, werd door velen gezien als een doorbraak.

Ik ga naar huis met de beelden van de groepsfoto die gemaakt werd aan het eind van de sessie over de betekenis en kracht van mensen met een beperking. Het was een beeld van de ongedeelde mensheid, die sterk is in haar gezamenlijk erkende kwetsbaarheid. Ik dank God dat ik daar deel van uitmaak.


Stamelen versus een groepsfoto

24 mei – Istanbul 

Vandaag, 24 mei, is al weer de slotdag van deze humanitaire top. Wat zal de dag brengen? Wat betreft mijzelf, ik zal twee sessies bijwonen. De eerste heeft de ambitieuze titel ‘Zero hunger in 2030’. Voorafgaande aan de directeuren van de FAO en het WFP spreekt de president van Ierland – een land dat in zijn geschiedenis grote hongersnoden kent en mede daardoor grote vluchtelingenstromen. Ieren kom je overal ter wereld tegen.

De president is een zeventiger, met een grote bos grijs haar. Hij houdt een gepassioneerd verhaal. Zijn morele verontwaardiging is groot. Hoe is het mogelijk dat wij met elkaar toestaan dat nog steeds meer dan 800 miljoen mensen honger leiden. Wat betekent het nu werkelijk dat we samen onderdeel zijn van één grote ongedeelde mensheid. Hij roept op tot doelgerichte nieuwe vormen van partnerschap. Ook binnen de VN mag er geen competitie zijn, alleen maar samenwerking.  De sprekers na hem lijken alleen nog maar te kunnen stamelen.

De tweede sessie gaat over de vraag hoe bij humanitaire acties mensen met een beperking niet worden vergeten of onopgemerkt blijven, maar actief worden ingeschakeld. Het blijkt voor mij de meest indrukwekkende sessie te worden. We beginnen wat later, want de zaal is op de bovenste verdieping en met een rolstoel niet makkelijk te bereiken. Maar de sfeer is en blijft ontspannen. Er wordt veel gelachen. Langzaam vult de zaal zich met mensen in een rolstoel, met dove en blinde mensen, met mensen met een verstandelijke beperking. Mensen uit alle werelddelen. Het is een gewoon en tegelijkertijd bont gezelschap. De uitgesproken teksten worden direct zichtbaar op het scherm, zodat ook de dove mensen er bij horen.

De bijdragen maken indruk, ook omdat er geen professionals spreken die het hebben over het leven van anderen. Mensen spreken, in  soms adembenemende verhalen, over hun eigen hoop en verwachting, hun eigen frustraties. Van daaruit komen ze met aanbevelingen voor nieuw beleid. De belangrijkste punten die opgepakt moeten worden, zijn de volgende. Allereerst het verzamelen van data over mensen met een beperking in crisissituaties. Dat staat nog in de kinderschoenen en moet snel beter worden. Want zonder data geen beleid.
Verder moet de training van hulpverleners meer aandacht schenken aan de bijzondere situatie van mensen met een beperking. Er is nu nog vaak een grote onwetendheid. Tenslotte, de samenwerking tussen algemene hulporganisaties en specifieke organisaties van mensen met een beperking gebeurt nu alleen nog maar ad hoc. Het zijn twee werelden. Dat moet snel gaan veranderen.

Ik voelde me, net als de anderen, voor anderhalf uur opgenomen in een speciale gemeenschap. Het maken van een groepsfoto na de sessie bevestigde dat.


Geloof

24 mei – Istanbul 

Een interessante workshop die ik op de World Humanitarian Summit (WHS) bezocht, was georganiseerd vanuit het ‘Joint Learning Initiative on Faith and Local Communities.

De achtergrond van dit gezamenlijk initiatief is dat overheden en de VN dikwijls te weinig oog hebben voor het belang van geloof bij rampen en gewapende conflicten. Eigenlijk zijn ze er knap verlegen mee, want meer dan 80% van de wereldbevolking zegt veel belang te hechten aan geloof. Een kleine minderheid dus niet en deze minderheid lijkt nu juist niet zelden het beleid van Westerse overheidsinstanties en de VN te bepalen.
Aan de andere kant moet je ook zeggen dat organisaties die op een geloofsgrondslag opereren beter moeten aangeven hoe zij helpen en wat daarvan de extra waarde is bij een ramp of een conflict. Kort gezegd: zij moeten niet alleen goede intenties uitspreken en mooie PR-verhalen schrijven, maar bewijs (‘evidence’) leveren.

Het initiatief is enkele jaren geleden van start gegaan, met een actieve betrokkenheid van organisaties die verbonden zijn met de vijf grote wereldreligies. Vanuit christelijke hoek zijn onder meer de mondiale evangelische alliantie (WEA), World Vision en Tear Fund betrokken. Ook de wetenschap is van de partij. Een van de sprekers tijdens de workshop is de charismatische professor Alastair Ager, verbonden aan Columbia University en de universiteit van Edinburgh. Ergens in zijn bijdrage stelt hij de prikkelende vraag: zijn religieuze leiders in conflictsituaties poortwachters of mensen van vrede?

In nood- en hulpsituaties biedt geloof aan veel mensen niet alleen troost en zingeving, het zet gemeenschappen ook aan tot hulpverlening en dienstbetoon. En dat over etnische, sociale en geloofsgrenzen heen. Veel sprekers geven, vanuit verschillende geloofstradities, daar indringende voorbeelden van. Zo zien we via een beeldverbinding dat christen- en moslimleiders in de Centraal Afrikaanse Republiek zich gezamenlijk inzetten om de fragile vrede in de CAR stukje bij beetje steviger te maken.

Ik word geraakt door een zinsnede van één van de sprekers: ‘Denk aan de moslims – misschien wel bij je in de buurt – die met vrees wakker worden omdat mogelijk weer ergens ter wereld mensen in de naam van hun godsdienst andere mensen hebben vermoord. Heb oog en gevoel voor deze vrees.’ 


De bus naar Duitsland

23 mei – Istanbul 

De World Humanitarian Summit (WHS) is van start! Dat betekent onder meer dat er een invasie aan goed verzorgde, in donkere pakken gehulde, diplomaten en medewerkers van de VN de gangen bevolken. Naast natuurlijk ook de vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties die weer hun eigen kleidingcode hebben.

Er zijn tientallen ‘side events’en ‘special sessions’. De meeste met pakkende titels. Ik ga naar ‘people at the center’. In deze workshop presenteren verschillende mensen praktische methodieken waardoor mensen die in nood zijn door de hulpverlening niet als aantallen worden gezien, maar als mensen met een eigen leven en een eigen waardigheid in een voor hen vreemde, bedreigende wereld.

Mensen van UNHCR, een ngo en Google vertellen over een eenvoudige manier van communiceren waarmee op enkele Griekse eilanden is geëxperimenteerd. Via zg. ‘translation cards’. Op de Griekse eilanden spraken hulpverleners – dikwijls vrijwilligers – en vluchtelingen niet elkaars taal. Nu is elkaar begrijpen altijd belangrijk, maar zeker in zo’n situatie als op de kust van de Griekse eilanden, waar twee totaal verschillende werelden – elk met hun dromen maar ook zorgen – elkaar ontmoeten. Naast het spreken met ‘handen en voeten’ bewezen de digitale ‘translation cards’- een vorm van pictogrammen – hun waarde.

Dat hulpverleners en vluchtelingen vanuit twee totaal verschillende werelden elkaar ontmoeten, bleek ook uit een veel gestelde vraag van net aangekomen vluchtelingen: waar staat de bus naar Duitsland? Mooie anekdote, die kernachtig verwoordde wat veel mensen in hun hart hadden. Duitsland als metafoor voor een nieuw leven met kansen.

Maar ik dacht ook bij mezelf: hoe vaak zullen wij als hulpverleners, wij met al die goed bedoelde plannen en initiatieven richting het zuidelijk halfrond, acties ondernemen die meer zeggen over onze verlangens of ons organisatiebeleid, dan dat ze getuigen van kennis van de werelden die verscholen zijn op het zuidelijk halfrond.


Moed

22 mei - Istanbul

De World Humanitarian Summit (WHS) is naar verluid een initiatief van Ban Ki Moon zelf. Hij zag de noodzaak om als wereldgemeenschap bijeen te komen en ons indringend de vraag te stellen hoe we de enorme humanitaire crises met moed en beleid gaan aanpakken. Aanvankelijk wilde hij gaan agenda, omdat die het gesprek zo gemakkelijk verkleinen en versmallen. Ook moest het niet een conferentie worden waar de uitkomst door politieke leiders van te voren is uit onderhandeld.

Toch kwam Ban Ki Moon uiteindelijk wel met een agenda. Maar niet voor de top, gelijk maar voor de mensheid (‘humanity’). Hij kwam met vijf kernverantwoordelijkheden. Natuurlijk hebben die een tamelijk abstract karakter, maar ik moet zeggen dat er moed en een groot gevoel voor urgentie en verandering uit spreekt. En dat doet erg goed.

De vijf ‘core responsibilities’ zijn:

  • Politiek leiderschap om conflicten te voorkomen en te beëindigen;
  • Het hoog houden van internationaal humanitair recht en vluchtelingenrecht;
  • Niemand, ook de meest kwetsbaren niet, mogen verstoken zijn van humanitaire acties;
  • Van het verlenen van noodhulp wanneer er een ramp of conflict gaande is, naar het tegengaan van de oorzaken die tot rampen en conflicten leiden;
  • Het vinden van nieuwe financiers: het gaat niet om financiering van noodhulp, maar om het investeren in levens van mensen.

Je kunt het over mindere zaken hebben op een conferentie. Wat mij betreft gaat het beginnen!

 


Wonder

22 mei – Istanbul

Vanochtend, de dag voordat de WHS-conferentie begint, ga ik me registreren. Er zullen meer mensen zijn die het doen, wanneer je met zo’n 5.000 mensen bent. Ik verwacht dan ook dat het druk is, maar dat valt erg mee.

Ik heb alleen een probleem. Omdat ik in een laat stadium door de directeur van Micah International, Sheryl Haw, gevraagd ben haar te vervangen, heb ik uiteindelijk niet een persoonlijke uitnodiging vanuit de conferentie ontvangen. Slechts een mail waarin staat dat mijn registratie heeft plaatsgevonden. Bij de registratie balie kunnen ze dan ook mijn naam niet vinden in het systeem. Ik word doorverwezen naar de beveiliging. Maar zelfs voor hen ben ik onvindbaar. Zij verwijzen me ook weer door. Naar de desk voor probleemgevallen. Dit begint leuk te worden. Ben je helemaal van Amsterdam aan komen vliegen…

Net als ik aan kom lopen, gaat er een jonge vrouw achter de balie zitten. Wanneer ik zeg dat ik geen persoonlijke uitnodiging heb ontvangen, maar alleen een mail, zegt ze zo ‘out of the blue’: bent u de vervanger van Sheryl Haw. Ik sta paf. Vivian, zo heet ze, vertelt dat ze een tijd voor Micah Challenge Australië heeft gewerkt. Vandaar.

Ik ervaar dit moment als een wonder. Binnen een paar minuten heb ik mijn officiële conferentiepas.


Groot en Klein 

21 Mei – Istanbul 

Vanochtend op Schiphol heeft mijn vliegtuig een uur vertraging. Even een koffie bij Starbucks. Ik wil de kleinste beker en het duurt dus even voordat ik in de gaten krijg dat de aanduiding ‘tall’ staat voor klein. Wat zich groot noemt, is in werkelijkheid klein. Mij bekruipt het gevoel dat dit wel eens symbool kan staan voor de conferentie waar ik naar toe ga: de World Humanitarian Summit (WHS)  in Istanbul.  Met vijfduizend deelnemers, waaronder veel wereldleiders. Ook premier Rutte heeft zich aangemeld.
Maar zal het effect hebben  in de echte wereld, op mensen die in noodsituaties leven? Zullen Syriërs, Irakezen, mensen uit Oost-Congo, Afghanistan of mensen op de vlucht er iets van merken?

Al twee jaar lang duren de voorbereidingen van de WHS. 23.000 mensen uit 153 landen hebben inmiddels meegedaan. Dat is eigenlijk al wel een succes in zichzelf. En het heeft volgens deskundigen ook wel wat opgeleverd.

Ging het aanvankelijk vooral over technische oplossingen voor de steeds maar groeiende problematiek van mensen die op de vlucht slaan, er zijn nu inhoudelijke, politieke, issues bijgekomen. Hoe kunnen we aan de voorkant van rampsituaties gaan staan, wat moet er dan politiek gebeuren? Welk leiderschap is nodig.
Ook is er een steeds luidere roep dat de mensen waar het omgaat – de gemeenschappen die te lijden hebben onder steeds maar terugkerende natuurlijke rampen of felle, langdurige, gewapend conflicten – echt gehoord moeten worden. Zij moeten centraal staan. Niet de beleidsmakers ver weg. Maar zal ik vluchtelingen horen spreken in de komende dagen. Zal ‘small’ hier  in Istanbul ‘tall’ zijn?